Praktisch — Nederlandse Portugees vertaling21 vertaling

praktisch (a) (handig) prático (a) (handig)
praktisch (a) (gebruik) prático (a) (gebruik)
praktisch (a) (handig) pé-no-chão (a) (handig)
praktisch (a) (persoon) conveniente (a) (persoon)
praktisch (a) (handig) realista (m) (a) (handig)
praktisch (a) (persoon) prático (a) (persoon)
praktisch (a) (gebruik) pé-no-chão (a) (gebruik)
praktisch (a) (gebruik) realista (m) (a) (gebruik)
praktisch (a) (persoon) pé-no-chão (a) (persoon)
praktisch (a) (handig) conveniente (a) (handig)
praktisch (a) (persoon) realista (m) (a) (persoon)
praktisch (a) (gebruik) conveniente (a) (gebruik)
praktisch (o) (graad) meio (m) (o) (graad)
praktisch (o) (graad) toleravelmente (o) (graad)
praktisch (o) (graad) bastante (o) (graad)
praktisch (o) (graad) muito (o) (graad)
praktisch (o) (graad) bem (m) (o) (graad)
praktisch (o) (algemeen) praticamente (o) (algemeen)
praktisch (o) (graad) razoavelmente (o) (graad)
praktisch (o) (graad) praticamente (o) (graad)
praktisch (o) (algemeen) virtual (o) (algemeen)
Praktisch Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
praktisch gesproken na prática
praktisch gesproken praticamente
Vertalen Praktisch in andere talen
Vertalen praktisch in Engels
Vertalen praktisch in Duits
Vertalen praktisch in Frans
Vertalen praktisch in Italiaans
Vertalen praktisch in Spaans
Vertalen praktisch in Sloveens
Vertalen praktisch in Pools
Vertalen praktisch in Tsjechisch