ordelijk (a) (algemeen) | organizado (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (algemeen) | ordenado (m) (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (gestructureerd) | regrado (a) (gestructureerd) |
ordelijk (a) (persoon) | organizado (a) (persoon) |
ordelijk (a) (gestructureerd) | arrumado (a) (gestructureerd) |
ordelijk (a) (algemeen) | regrado (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (algemeen) | regulado (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (algemeen) | arrumado (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (gestructureerd) | regulado (a) (gestructureerd) |
ordelijk (a) (algemeen) | em ordem (a) (algemeen) |
ordelijk (a) (gestructureerd) | organizado (a) (gestructureerd) |
ordelijk (o) (schoonmaken) | em ordem (o) (schoonmaken) |