stoppen
(n)
(n)
(kleding)
|
rattoppatura
(f)
(n)
(kleding)
|
stoppen
(n)
(n)
(kleding)
|
rammendo
(m)
(n)
(kleding)
|
stoppen
(n)
(n)
(kleding)
|
rattoppamento
(m)
(n)
(kleding)
|
stoppen
(n)
(n)
(kleding)
|
rammendatura
(f)
(n)
(kleding)
|
stoppen
(n)
(v)
(gat)
|
chiudere
(v)
(gat)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
fermare
(v)
(activiteit)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
fermando
fermano
fermi
fermavano
fermavi
|
stoppen
(n)
(v)
(kleding)
|
rammendare
(v)
(kleding)
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
fermare
(v)
(voertuigen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
fermando
fermano
fermi
fermavano
fermavi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
finire
(v)
(persoon)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
terminare
(v)
(persoon)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
stoppen
(n)
(v)
(algemeen)
|
ficcare
(v)
(algemeen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
ficcando
ficcano
ficchi
ficcavano
ficcavi
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
arrestarsi
(v)
(voertuigen)
|
stoppen
(n)
(v)
(achteloos)
|
ficcare
(v)
(achteloos)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
ficcando
ficcano
ficchi
ficcavano
ficcavi
|
stoppen
(n)
(v)
(gat)
|
otturare
(v)
(gat)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
otturando
otturano
otturi
otturavano
otturavi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
arrestarsi
(v)
(activiteit)
|
stoppen
(n)
(v)
(gat)
|
riempire
(v)
(gat)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
riempiendo
riempi
riempiono
riempivano
riempivi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
cessare
(v)
(persoon)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
cessando
cessano
cessi
cessavano
cessavi
|
stoppen
(n)
(v)
(gat)
|
colmare
(v)
(gat)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
colmando
colmano
colmi
colmavano
colmavi
|
stoppen
(n)
(v)
(achteloos)
|
rammendare
(v)
(achteloos)
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
fermarsi
(v)
(activiteit)
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
finire
(v)
(auto's)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
terminare
(v)
(auto's)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
finire
(v)
(activiteit)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
stoppen
(n)
(v)
(gat)
|
bloccare
(v)
(gat)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
bloccando
bloccano
blocchi
bloccavano
bloccavi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
fermarsi
(v)
(persoon)
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
fermare
(v)
(persoon)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
fermando
fermano
fermi
fermavano
fermavi
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
smettere
(v)
(auto's)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
smettendo
smetti
smettono
smettevano
smettevi
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
cessare
(v)
(auto's)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
cessando
cessano
cessi
cessavano
cessavi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
arrestarsi
(v)
(persoon)
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
fermarsi
(v)
(voertuigen)
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
finire
(v)
(voertuigen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
terminare
(v)
(voertuigen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
smettere
(v)
(voertuigen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
smettendo
smetti
smettono
smettevano
smettevi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
cessare
(v)
(activiteit)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
cessando
cessano
cessi
cessavano
cessavi
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
fermarsi
(v)
(auto's)
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
fermare
(v)
(auto's)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
fermando
fermano
fermi
fermavano
fermavi
|
stoppen
(n)
(v)
(algemeen)
|
infilare
(v)
(algemeen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
infilando
infilano
infili
infilavano
infilavi
|
stoppen
(n)
(v)
(persoon)
|
smettere
(v)
(persoon)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
smettendo
smetti
smettono
smettevano
smettevi
|
stoppen
(n)
(v)
(voertuigen)
|
cessare
(v)
(voertuigen)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
cessando
cessano
cessi
cessavano
cessavi
|
stoppen
(n)
(v)
(auto's)
|
arrestarsi
(v)
(auto's)
|
stoppen
(n)
(v)
(kleding)
|
ficcare
(v)
(kleding)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
ficcando
ficcano
ficchi
ficcavano
ficcavi
|
stoppen
(n)
(v)
(achteloos)
|
infilare
(v)
(achteloos)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
infilando
infilano
infili
infilavano
infilavi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
terminare
(v)
(activiteit)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
stoppen
(n)
(v)
(activiteit)
|
smettere
(v)
(activiteit)
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
smettendo
smetti
smettono
smettevano
smettevi
|