Stoppen — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Stoppen in Duits

stoppen (n) (n) (kleding)	stopfen (n) (n) (kleding)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestopft stopfen stopfst stopften stopftest stopf(e)
stoppen (n) (v) (gat)	auffüllen (v) (gat)
stoppen (n) (v) (voertuigen)	anhalten (v) (voertuigen)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	angehalten halten an hältst an hieltest an hielten an halt(e) an
stoppen (n) (v) (achteloos)	stecken (v) (achteloos)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gesteckt stecken steckst stecktest steckten steck(e)
stoppen (n) (v) (activiteit)	aufhören (v) (activiteit)
stoppen (n) (v) (activiteit)	anhalten (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	angehalten halten an hältst an hieltest an hielten an halt(e) an
stoppen (n) (v) (kleding)	stopfen (v) (kleding)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestopft stopfen stopfst stopften stopftest stopf(e)
stoppen (n) (v)	stopfen (v)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestopft stopfen stopfst stopften stopftest stopf(e)
stoppen (n) (v) (voertuigen)	stoppen (v) (voertuigen)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestoppt stoppst stoppen stopptest stoppten stopp(e)
stoppen (n) (v) (activiteit)	einstellen (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	eingestellt stellst ein stellen ein stellten ein stelltest ein stell(e) ein
stoppen (n) (v) (activiteit)	ablassen von (v) (activiteit)
stoppen (n) (v) (activiteit)	enden (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	geendet enden endest endetest endeten ende
stoppen (n) (v) (persoon)	halten (v) (persoon)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gehalten hältst halten hielten hieltest halt(e)
stoppen (n) (v) (algemeen)	stecken (v) (algemeen)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gesteckt stecken steckst stecktest steckten steck(e)
stoppen (n) (v) (gat)	zustopfen (v) (gat)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	zugestopft stopfen zu stopfst zu stopften zu stopftest zu stopf(e) zu
stoppen (n) (v) (activiteit)	beenden (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	beendet beendest beenden beendeten beendetest beende
stoppen (n) (v) (activiteit)	ablassen (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	abgelassen lässt ab lassen ab ließen ab ließest ab lass ab
stoppen (n) (v) (gat)	zuschütten (v) (gat)
stoppen (n) (v) (persoon)	anhalten (v) (persoon)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	angehalten halten an hältst an hieltest an hielten an halt(e) an
stoppen (n) (v) (achteloos)	stopfen (v) (achteloos)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestopft stopfen stopfst stopften stopftest stopf(e)
stoppen (n) (v) (gat)	abdichten (v) (gat)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	abgedichtet dichten ab dichtest ab dichteten ab dichtetest ab dichte ab
stoppen (n) (v) (activiteit)	stoppen (v) (activiteit)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	gestoppt stoppst stoppen stopptest stoppten stopp(e)
stoppen (n) (v) (auto's)	anhalten (v) (auto's)
gestopt stoppen stopt stopte stopten	angehalten halten an hältst an hieltest an hielten an halt(e) an

Stoppen Voorbeelden4 voorbeelden gevonden

in capsules stoppen	einkapseln
stoppen in	hineinstecken
stoppen in	stecken in
stoppen onder	stecken unter

Vertalen Stoppen in andere talen

— Vertalen stoppen in Engels

— Vertalen stoppen in Frans

— Vertalen stoppen in Italiaans

— Vertalen stoppen in Spaans

— Vertalen stoppen in Portugees

— Vertalen stoppen in Sloveens

— Vertalen stoppen in Pools

— Vertalen stoppen in Tsjechisch

Stoppen — Nederlandse Duits vertaling23 vertalingen gevonden