opduiken
(n)
(n)
(te voorschijn komen)
|
emersione
(f)
(n)
(te voorschijn komen)
|
opduiken
(n)
(n)
(te voorschijn komen)
|
apparizione
(f)
(n)
(te voorschijn komen)
|
opduiken
(n)
(v)
(de kop opsteken)
|
saltar fuori
(v)
(de kop opsteken)
|
opduiken
(n)
(v)
(verschijnen)
|
apparire
(v)
(verschijnen)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
opduiken
(n)
(v)
(verschijnen)
|
mostrarsi
(v)
(verschijnen)
|
opduiken
(n)
(v)
(de kop opsteken)
|
apparire
(v)
(de kop opsteken)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
opduiken
(n)
(v)
(verschijnen)
|
saltar fuori
(v)
(verschijnen)
|
opduiken
(n)
(v)
(de kop opsteken)
|
comparire
(v)
(de kop opsteken)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
comparendo
comparisci
compariscono
comparivano
comparivi
|
opduiken
(n)
(v)
(verschijnen)
|
emergere
(v)
(verschijnen)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
emergendo
emergi
emergono
emergevano
emergevi
|
opduiken
(n)
(v)
(de kop opsteken)
|
mostrarsi
(v)
(de kop opsteken)
|
opduiken
(n)
(v)
(verschijnen)
|
comparire
(v)
(verschijnen)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
comparendo
comparisci
compariscono
comparivano
comparivi
|
opduiken
(n)
(v)
(de kop opsteken)
|
emergere
(v)
(de kop opsteken)
|
opgedoken
duikt op
duiken op
dook op
doken op
|
emergendo
emergi
emergono
emergevano
emergevi
|