leegmaken
(n)
(n)
(algemeen)
|
vuotatura
(f)
(n)
(algemeen)
|
leegmaken
(n)
(n)
(algemeen)
|
svuotamento
(m)
(n)
(algemeen)
|
leegmaken
(n)
(v)
(zak)
|
rovesciare
(v)
(zak)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
rovesciando
rovesci
rovesciano
rovesciavano
rovesciavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(zak)
|
vuotare
(v)
(zak)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
vuotando
vuotano
vuoti
vuotavano
vuotavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
mettere in ordine
(v)
(schoonmaken)
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
vuotare
(v)
(schoonmaken)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
vuotando
vuotano
vuoti
vuotavano
vuotavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
riordinare
(v)
(schoonmaken)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
riordinando
riordinano
riordini
riordinavano
riordinavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(transitief)
|
vuotare
(v)
(transitief)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
vuotando
vuotano
vuoti
vuotavano
vuotavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
rassettare
(v)
(schoonmaken)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
rassettando
rassettano
rassetti
rassettavano
rassettavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(transitief)
|
svuotare
(v)
(transitief)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
svuotando
svuotano
svuoti
svuotavano
svuotavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
dare una ripulita
(v)
(schoonmaken)
|
leegmaken
(n)
(v)
(schoonmaken)
|
svuotare
(v)
(schoonmaken)
|
leeggemaakt
maken leeg
maakt leeg
maakten leeg
maakte leeg
|
svuotando
svuotano
svuoti
svuotavano
svuotavi
|
leegmaken
(n)
(v)
(transitief)
|
dare una ripulita
(v)
(transitief)
|