leegmaken (n) (n) (algemeen) | Leerung (f) (n) (algemeen) |
leegmaken (n) (v) (zak) | umdrehen (v) (zak) |
leegmaken (n) (v) (schoonmaken) | leeren (v) (schoonmaken) |
leegmaken (n) (v) (zak) | nach außen stülpen (v) (zak) |
leegmaken (n) (v) (schoonmaken) | ausräumen (v) (schoonmaken) |
leegmaken (n) (v) (transitief) | leeren (v) (transitief) |
leegmaken (n) (v) (schoonmaken) | aufräumen (v) (schoonmaken) |
leegmaken (n) (v) (transitief) | entleeren (v) (transitief) |