kleineren
(v)
(waarde)
|
sottovalutare
(v)
(waarde)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
sottovalutando
sottovalutano
sottovaluti
sottovalutavano
sottovalutavi
|
kleineren
(v)
(afbreken)
|
screditare
(v)
(afbreken)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
screditando
screditano
screditi
screditavano
screditavi
|
kleineren
(v)
(afbreken)
|
svilire
(v)
(afbreken)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
svilendo
svilisci
sviliscono
svilivano
svilivi
|
kleineren
(v)
(afbreken)
|
deprezzare
(v)
(afbreken)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
deprezzando
deprezzano
deprezzi
deprezzavano
deprezzavi
|
kleineren
(v)
(waarde)
|
svilire
(v)
(waarde)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
svilendo
svilisci
sviliscono
svilivano
svilivi
|
kleineren
(v)
(waarde)
|
deprezzare
(v)
(waarde)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
deprezzando
deprezzano
deprezzi
deprezzavano
deprezzavi
|
kleineren
(v)
(waarde)
|
sminuire
(v)
(waarde)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
sminuendo
sminuisci
sminuiscono
sminuivano
sminuivi
|
kleineren
(v)
(afbreken)
|
sottovalutare
(v)
(afbreken)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
sottovalutando
sottovalutano
sottovaluti
sottovalutavano
sottovalutavi
|
kleineren
(v)
(waarde)
|
screditare
(v)
(waarde)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
screditando
screditano
screditi
screditavano
screditavi
|
kleineren
(v)
(afbreken)
|
sminuire
(v)
(afbreken)
|
gekleineerd
kleineert
kleineren
kleineerden
kleineerde
|
sminuendo
sminuisci
sminuiscono
sminuivano
sminuivi
|