haten (v) (gevoelstoestand) | detestare (v) (gevoelstoestand) |
haten (v) (gevoelens) | detestare (v) (gevoelens) |
haten (v) (gevoelstoestand) | aborrire (v) (gevoelstoestand) |
haten (v) (gevoelens) | odiare (v) (gevoelens) |
haten (v) (gevoelens) | aborrire (v) (gevoelens) |
haten (v) (gevoelstoestand) | odiare (v) (gevoelstoestand) |