aannemen
(v)
(geloven)
|
ricevere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(Methode)
|
adottare
(v)
(Methode)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
prendere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
ritenere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
ammettere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
presumere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
credere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
dare per scontato
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
supporre
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
approvare
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
presupporre
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(Methode)
|
assumere
(v)
(Methode)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
ricevere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
accettare
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
prendere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
assumere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
ricevere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
adottare
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(Methode)
|
prendere
(v)
(Methode)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
dare per scontato
(v)
(kleur)
|
aannemen
(v)
(kind)
|
credere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
presupporre
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
ritenere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
ammettere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(aanvaarden)
|
prendere
(v)
(aanvaarden)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(beroep)
|
dare lavoro a
(v)
(beroep)
|
aannemen
(v)
(aanvaarden)
|
capire
(v)
(aanvaarden)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
capendo
capisci
capiscono
capivano
capivi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
supporre
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
ammettere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
presupporre
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
assumere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
ricevere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
accettare
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(Methode)
|
imitare
(v)
(Methode)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
imitando
imitano
imiti
imitavano
imitavi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
accettare
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(aanvaarden)
|
ricevere
(v)
(aanvaarden)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
adottare
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
prendere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
ritenere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
ammettere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
presumere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
credere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
dare per scontato
(v)
(wetten)
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
supporre
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
approvare
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
presumere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
assumere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
ritenere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
accettare
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
prendere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
capire
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
capendo
capisci
capiscono
capivano
capivi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
ricevere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(aanvaarden)
|
accettare
(v)
(aanvaarden)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
emanare
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
emanando
emanano
emani
emanavano
emanavi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
dare per scontato
(v)
(accepteren)
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
approvare
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
prendere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
ritenere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
adottare
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
presumere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
credere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
credere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
supporre
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
ammettere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
presupporre
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
approvare
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
ricevere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
accettare
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(beroep)
|
impiegare
(v)
(beroep)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
impiegando
impiegano
impieghi
impiegavano
impiegavi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
assumere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
riconoscere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
riconoscendo
riconosci
riconoscono
riconoscevano
riconoscevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
adottare
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
prendere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
ammettere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
credere
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
ritenere
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
dare per scontato
(v)
(kind)
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
supporre
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
approvare
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
presumere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
assumere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
ritenere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
adottare
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
presupporre
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
assumere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
promulgare
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
promulgando
promulgano
promulghi
promulgavano
promulgavi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
accettare
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
dare per scontato
(v)
(geloven)
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
ricevere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
approvare
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
prendere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
ritenere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
adottare
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
presumere
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
credere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
dare per scontato
(v)
(Hypothese)
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
supporre
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
approvare
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
presupporre
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
approvare
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
approvando
approvano
approvi
approvavano
approvavi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
ricevere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ricevendo
ricevi
ricevono
ricevevano
ricevevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
accettare
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
imitare
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
imitando
imitano
imiti
imitavano
imitavi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
assumere
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(aanvaarden)
|
riconoscere
(v)
(aanvaarden)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
riconoscendo
riconosci
riconoscono
riconoscevano
riconoscevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
adottare
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
prendere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
prendendo
prendi
prendono
prendevano
prendevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
ammettere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
credere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
aannemen
(v)
(accepteren)
|
presupporre
(v)
(accepteren)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
dare per scontato
(v)
(feit)
|
aannemen
(v)
(Hypothese)
|
supporre
(v)
(Hypothese)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(kleur)
|
ammettere
(v)
(kleur)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
ammettendo
ammetti
ammettono
ammettevano
ammettevi
|
aannemen
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
presumere
(v)
(waarschijnlijkheid)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(beroep)
|
assumere
(v)
(beroep)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(feit)
|
supporre
(v)
(feit)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
supponendo
suppongono
supponi
supponevano
supponevi
|
aannemen
(v)
(kind)
|
adottare
(v)
(kind)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
adottando
adottano
adotti
adottavano
adottavi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
presumere
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presumendo
presumi
presumono
presumevano
presumevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
assumere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
assumendo
assumi
assumono
assumevano
assumevi
|
aannemen
(v)
(geloven)
|
presupporre
(v)
(geloven)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
presupponendo
presuppongono
presupponi
presupponevano
presupponevi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
accettare
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
accettando
accettano
accetti
accettavano
accettavi
|
aannemen
(v)
(wetten)
|
emettere
(v)
(wetten)
|
aangenomen
neemt aan
nemen aan
nam aan
namen aan
|
emettendo
emetti
emettono
emettevano
emettevi
|