vinden (v) (ontdekken) | détecter (v) (ontdekken) |
vinden (v) (ontdekken) | découvrir (v) (ontdekken) |
vinden (v) (ontdekken) | trouver (v) (ontdekken) |
vinden (v) (algemeen) | découvrir (v) (algemeen) |
vinden (v) (algemeen) | juger (v) (algemeen) |
vinden (v) (algemeen) | détecter (v) (algemeen) |
vinden (v) (algemeen) | trouver (v) (algemeen) |