verschillen (v) (afwijken) | diverger (v) (afwijken) |
verschillen (v) (verklaring) | ne pas concorder (v) (verklaring) |
verschillen (v) (mening) | varier (v) (mening) |
verschillen (v) (afwijken) | se distinguer (v) (afwijken) |
verschillen (v) (mening) | différer (v) (mening) |
verschillen (v) (mening) | diverger (v) (mening) |
verschillen (v) (afwijken) | être différent (v) (afwijken) |
verschillen (v) (afwijken) | varier (v) (afwijken) |
verschillen (v) (afwijken) | s'écarter (v) (afwijken) |
verschillen (v) (mening) | dévier (v) (mening) |
verschillen (v) (mening) | être différent (v) (mening) |
verschillen (v) (afwijken) | dévier (v) (afwijken) |
verschillen (v) (mening) | s'écarter (v) (mening) |
verschillen (v) (verklaring) | se contredire (v) (verklaring) |
verschillen (v) (mening) | se distinguer (v) (mening) |
verschillen (v) (afwijken) | différer (v) (afwijken) |