verschillen
(v)
(afwijken)
|
diferenciar
(v)
(afwijken)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
diferenciado
diferencian
diferencias
diferenciabas
diferenciaban
|
verschillen
(v)
(verklaring)
|
contradecir
(v)
(verklaring)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
contradicho
contradicen
contradices
contradecías
contradecían
|
verschillen
(v)
(verklaring)
|
disentir
(v)
(verklaring)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
disentido
disientes
disienten
disentías
disentían
|
verschillen
(v)
(verklaring)
|
no estar de acuerdo
(v)
(verklaring)
|
verschillen
(v)
(afwijken)
|
apartarse
(v)
(afwijken)
|
verschillen
(v)
(verklaring)
|
discrepar
(v)
(verklaring)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
discrepado
discrepas
discrepan
discrepabas
discrepaban
|
verschillen
(v)
(mening)
|
apartarse
(v)
(mening)
|
verschillen
(v)
(afwijken)
|
desviarse
(v)
(afwijken)
|
verschillen
(v)
(afwijken)
|
variar
(v)
(afwijken)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
variado
varías
varían
variabas
variaban
|
verschillen
(v)
(verklaring)
|
diferir
(v)
(verklaring)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
diferido
difieres
difieren
diferías
diferían
|
verschillen
(v)
(mening)
|
desviarse
(v)
(mening)
|
verschillen
(v)
(mening)
|
diferenciar
(v)
(mening)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
diferenciado
diferencian
diferencias
diferenciabas
diferenciaban
|
verschillen
(v)
(mening)
|
variar
(v)
(mening)
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
variado
varías
varían
variabas
variaban
|