variëren (v) (afwisselen) | varier (v) (afwisselen) |
variëren (v) (algemeen) | varier (v) (algemeen) |
variëren (v) (weer) | varier (v) (weer) |
variëren (v) (algemeen) | diversifier (v) (algemeen) |
variëren (v) (algemeen) | fluctuer (v) (algemeen) |
variëren (v) (weer) | fluctuer (v) (weer) |
variëren (v) (afwisselen) | diversifier (v) (afwisselen) |
variëren (v) (weer) | chanceler (v) (weer) |
variëren (v) (algemeen) | changer (v) (algemeen) |
variëren (v) (weer) | changer (v) (weer) |
variëren (v) (algemeen) | chanceler (v) (algemeen) |