tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
contenir
(v)
(geeuw)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient contenu
aies contenu
contiens
|
tegenhouden
(v)
(kracht)
|
retenir
(v)
(kracht)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retenu
aies retenu
retiens
|
tegenhouden
(v)
(kracht)
|
réprimer
(v)
(kracht)
|
tegenhouden
(v)
(vasthouden)
|
restreindre
(v)
(vasthouden)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient restreint
aies restreint
restreins
|
tegenhouden
(v)
(gevoelens)
|
contenir
(v)
(gevoelens)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient contenu
aies contenu
contiens
|
tegenhouden
(v)
(kracht)
|
maintenir
(v)
(kracht)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient maintenu
aies maintenu
maintiens
|
tegenhouden
(v)
(vasthouden)
|
maintenir
(v)
(vasthouden)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient maintenu
aies maintenu
maintiens
|
tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
étouffer
(v)
(geeuw)
|
tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
restreindre
(v)
(geeuw)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient restreint
aies restreint
restreins
|
tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
maintenir
(v)
(geeuw)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient maintenu
aies maintenu
maintiens
|
tegenhouden
(v)
(vasthouden)
|
réprimer
(v)
(vasthouden)
|
tegenhouden
(v)
(verzet)
|
étouffer
(v)
(verzet)
|
tegenhouden
(v)
(ontwikkeling)
|
retarder
(v)
(ontwikkeling)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retardé
aies retardé
retarde
|
tegenhouden
(v)
(verzet)
|
retenir
(v)
(verzet)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retenu
aies retenu
retiens
|
tegenhouden
(v)
(verzet)
|
réprimer
(v)
(verzet)
|
tegenhouden
(v)
(kracht)
|
restreindre
(v)
(kracht)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient restreint
aies restreint
restreins
|
tegenhouden
(v)
(beëindiging)
|
arrêter
(v)
(beëindiging)
|
tegenhouden
(v)
(gevoelens)
|
retenir
(v)
(gevoelens)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retenu
aies retenu
retiens
|
tegenhouden
(v)
(gevoelens)
|
réprimer
(v)
(gevoelens)
|
tegenhouden
(v)
(preventie)
|
empêcher
(v)
(preventie)
|
tegenhouden
(v)
(vasthouden)
|
contenir
(v)
(vasthouden)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient contenu
aies contenu
contiens
|
tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
retenir
(v)
(geeuw)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retenu
aies retenu
retiens
|
tegenhouden
(v)
(geeuw)
|
réprimer
(v)
(geeuw)
|
tegenhouden
(v)
(gevoelens)
|
restreindre
(v)
(gevoelens)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient restreint
aies restreint
restreins
|
tegenhouden
(v)
(kracht)
|
contenir
(v)
(kracht)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient contenu
aies contenu
contiens
|
tegenhouden
(v)
(gevoelens)
|
maintenir
(v)
(gevoelens)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient maintenu
aies maintenu
maintiens
|
tegenhouden
(v)
(vasthouden)
|
retenir
(v)
(vasthouden)
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
aient retenu
aies retenu
retiens
|