tegenhouden (v) (ontwikkeling) | verzögern (v) (ontwikkeling) |
tegenhouden (v) (geeuw) | unterdrücken (v) (geeuw) |
tegenhouden (v) (vasthouden) | halten (v) (vasthouden) |
tegenhouden (v) (verzet) | unterdrücken (v) (verzet) |
tegenhouden (v) (verzet) | ersticken (v) (verzet) |
tegenhouden (v) (vasthouden) | zurückhalten (v) (vasthouden) |
tegenhouden (v) (beëindiging) | aufhalten (v) (beëindiging) |
tegenhouden (v) (kracht) | zurückhalten (v) (kracht) |
tegenhouden (v) (gevoelens) | zurückhalten (v) (gevoelens) |
tegenhouden (v) (geeuw) | zurückhalten (v) (geeuw) |
tegenhouden (v) (preventie) | verhindern (v) (preventie) |