Ontslaan — Nederlandse Frans vertaling17 vertalingen gevonden

ontslaan (n) (n) (beroep) congé (m) (n) (beroep)
ontslaan (n) (n) (beroep) licenciement (m) (n) (beroep)
ontslaan (n) (n) (beroep) renvoi (m) (n) (beroep)
ontslaan (n) (v) (patiënt) renvoyer (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (patiënt) congédier (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (patiënt) débaucher (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (baan) destituer (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (patiënt) destituer (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (baan) renvoyé (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (baan) débaucher (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (baan) licencier (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (patiënt) licencier (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (baan) congédier (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (baan) renvoyer (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (baan) sorti de l'hôpital (v) (baan)
ontslaan (n) (v) (patiënt) sorti de l'hôpital (v) (patiënt)
ontslaan (n) (v) (patiënt) renvoyé (v) (patiënt)
Ontslaan Voorbeelden6 voorbeelden gevonden
ontslaan van libérer de
ontslaan van décharger de
ontslaan van dégager de
tijdelijk ontslaan licencier
tijdelijk ontslaan renvoyer temporairement
tijdelijk ontslaan mettre au chômage technique
Vertalen Ontslaan in andere talen
Vertalen ontslaan in Engels
Vertalen ontslaan in Duits
Vertalen ontslaan in Italiaans
Vertalen ontslaan in Spaans
Vertalen ontslaan in Portugees
Vertalen ontslaan in Sloveens
Vertalen ontslaan in Pools
Vertalen ontslaan in Tsjechisch