ontslaan
(n)
(n)
(beroep)
|
discharge
(n)
(beroep)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
discharged
discharge
discharge
discharged
discharged
discharge
|
ontslaan
(n)
(n)
(beroep)
|
firing
(n)
(beroep)
|
ontslaan
(n)
(n)
(beroep)
|
dismissal
(n)
(beroep)
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
give the sack
(v)
(baan)
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
discharge
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
discharged
discharge
discharge
discharged
discharged
discharge
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
axe
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
axed
axe
axe
axed
axed
axe
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
displace
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
displaced
displace
displace
displaced
displaced
displace
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
fire
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
fired
fire
fire
fired
fired
fire
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
sack
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
sacked
sack
sack
sacked
sacked
sack
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
lay off
(v)
(baan)
|
ontslaan
(n)
(v)
(patiënt)
|
release
(v)
(patiënt)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
released
release
release
released
released
release
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
separate
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
separated
separate
separate
separated
separated
separate
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
dismiss
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
dismissed
dismiss
dismiss
dismissed
dismissed
dismiss
|
ontslaan
(n)
(v)
(baan)
|
ax
(v)
(baan)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
axed
ax
ax
axed
axed
ax
|
ontslaan
(n)
(v)
(patiënt)
|
discharge
(v)
(patiënt)
|
ontslagen
ontslaan
ontslaat
ontsloegen
ontsloeg
|
discharged
discharge
discharge
discharged
discharged
discharge
|