karakteriseren (v) (kenmerken) | distinguer (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | distinguer (v) (beschrijven) |
karakteriseren (v) (kenmerken) | décrire (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | marquer (v) (beschrijven) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | caractériser (v) (beschrijven) |
karakteriseren (v) (kenmerken) | caractériser (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (kenmerken) | marquer (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (kenmerken) | définir (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | dépeindre (v) (beschrijven) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | décrire (v) (beschrijven) |
karakteriseren (v) (kenmerken) | dépeindre (v) (kenmerken) |
karakteriseren (v) (beschrijven) | définir (v) (beschrijven) |