Hun — Nederlandse Frans vertaling8 vertalingen gevonden

hun (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.) leurs (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.)
hun (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.) leur (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.) à eux (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.) à elles (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.) leur (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.) à elles (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.) à eux (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.)
hun (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.) leur (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.)
Hun Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
uit hun kassen puilen être exorbité
uit hun kassen puilen sortir de la tête
Vertalen Hun in andere talen
Vertalen hun in Engels
Vertalen hun in Duits
Vertalen hun in Italiaans
Vertalen hun in Spaans
Vertalen hun in Portugees
Vertalen hun in Sloveens
Vertalen hun in Pools
Vertalen hun in Tsjechisch