Bonzen — Nederlandse Frans vertaling17 vertalingen gevonden

bonzen (n) (n) (hart) battement (m) (n) (hart)
bonzen (n) (n) (hart) pulsation (f) (n) (hart)
bonzen (n) (v) (hart) cogner (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur) frapper à grands coups (v) (deur)
bonzen (n) (v) (deur) donner de grands coups (v) (deur)
bonzen (n) (v) (hart) palpiter (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur) frapper doucement (v) (deur)
bonzen (n) (v) (hart) frapper à grands coups (v) (hart)
bonzen (n) (v) (hart) donner de grands coups (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur) frapper (v) (deur)
bonzen (n) (v) (deur) marteler (v) (deur)
bonzen (n) (v) (deur) palpiter (v) (deur)
bonzen (n) (v) (hart) tambouriner contre (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur) cogner (v) (deur)
bonzen (n) (v) (hart) marteler (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur) taper (v) (deur)
bonzen (n) (v) (deur) tambouriner contre (v) (deur)
Vertalen Bonzen in andere talen
Vertalen bonzen in Engels
Vertalen bonzen in Duits
Vertalen bonzen in Italiaans
Vertalen bonzen in Spaans
Vertalen bonzen in Portugees
Vertalen bonzen in Sloveens
Vertalen bonzen in Pools
Vertalen bonzen in Tsjechisch