Bonzen — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Bonzen in Duits

bonzen (n) (n) (hart)	klopfen (n) (n) (hart)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	geklopft klopfst klopfen klopftest klopften klopf(e)
bonzen (n) (n) (hart)	Schlagen (n) (n) (hart)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	geschlagen schlagen schlägst schlugst schlugen schlag(e)
bonzen (n) (v) (hart)	wild schlagen (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur)	klopfen (v) (deur)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	geklopft klopfst klopfen klopftest klopften klopf(e)
bonzen (n) (v) (hart)	pochen (v) (hart)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	gepocht pochen pochst pochten pochtest poch(e)
bonzen (n) (v) (hart)	heftig klopfen (v) (hart)
bonzen (n) (v) (deur)	pochen (v) (deur)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	gepocht pochen pochst pochten pochtest poch(e)
bonzen (n) (v) (deur)	Schlagen (v) (deur)
gebonsd bonzen bonst bonsden bonsde	geschlagen schlagen schlägst schlugst schlugen schlag(e)

Vertalen Bonzen in andere talen

Bonzen — Nederlandse Duits vertaling8 vertalingen gevonden