uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
desembolsar
(v)
(bankwezen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
desembolsado
desembolsan
desembolsas
desembolsabas
desembolsaban
|
uitbetalen
(v)
(betalen)
|
desembolsar
(v)
(betalen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
desembolsado
desembolsan
desembolsas
desembolsabas
desembolsaban
|
uitbetalen
(v)
(bedrag)
|
aceptar
(v)
(bedrag)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
aceptado
aceptan
aceptas
aceptaban
aceptabas
|
uitbetalen
(v)
(betalen)
|
pagar
(v)
(betalen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
pagado
pagas
pagan
pagabas
pagaban
|
uitbetalen
(v)
(bedrag)
|
abonar
(v)
(bedrag)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
abonado
abonas
abonan
abonabas
abonaban
|
uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
hacer efectivo
(v)
(bankwezen)
|
uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
abonar
(v)
(bankwezen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
abonado
abonas
abonan
abonabas
abonaban
|
uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
pagar
(v)
(bankwezen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
pagado
pagas
pagan
pagabas
pagaban
|
uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
cobrar en efectivo
(v)
(bankwezen)
|
uitbetalen
(v)
(bedrag)
|
desembolsar
(v)
(bedrag)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
desembolsado
desembolsan
desembolsas
desembolsabas
desembolsaban
|
uitbetalen
(v)
(bedrag)
|
pagar
(v)
(bedrag)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
pagado
pagas
pagan
pagabas
pagaban
|
uitbetalen
(v)
(bankwezen)
|
aceptar
(v)
(bankwezen)
|
uitbetaald
betaalt uit
betalen uit
betaalden uit
betaalde uit
|
aceptado
aceptan
aceptas
aceptaban
aceptabas
|