toeschrijven
(v)
(algemeen)
|
acreditar
(v)
(algemeen)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
acreditado
acreditas
acreditan
acreditabas
acreditaban
|
toeschrijven
(v)
(Schuld)
|
atribuir
(v)
(Schuld)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
atribuido
atribuyes
atribuyen
atribuían
atribuías
|
toeschrijven
(v)
(Schuld)
|
conceder
(v)
(Schuld)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
concedido
conceden
concedes
concedías
concedían
|
toeschrijven
(v)
(toekennen)
|
atribuir
(v)
(toekennen)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
atribuido
atribuyes
atribuyen
atribuían
atribuías
|
toeschrijven
(v)
(toekennen)
|
conceder
(v)
(toekennen)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
concedido
conceden
concedes
concedías
concedían
|
toeschrijven
(v)
(Schuld)
|
asignar
(v)
(Schuld)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
asignado
asignas
asignan
asignaban
asignabas
|
toeschrijven
(v)
(toekennen)
|
imputar
(v)
(toekennen)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
imputado
imputan
imputas
imputabas
imputaban
|
toeschrijven
(v)
(toekennen)
|
asignar
(v)
(toekennen)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
asignado
asignas
asignan
asignaban
asignabas
|
toeschrijven
(v)
(Schuld)
|
imputar
(v)
(Schuld)
|
toegeschreven
schrijven toe
schrijft toe
schreven toe
schreef toe
|
imputado
imputan
imputas
imputabas
imputaban
|