teruglopen
(v)
(interesseren)
|
decrecer
(v)
(interesseren)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
decrecido
decrecen
decreces
decrecían
decrecías
|
teruglopen
(v)
(algemeen)
|
disminuir
(v)
(algemeen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
disminuido
disminuyes
disminuyen
disminuías
disminuían
|
teruglopen
(v)
(afnemen)
|
bajar
(v)
(afnemen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
bajado
bajas
bajan
bajabas
bajaban
|
teruglopen
(v)
(algemeen)
|
retroceder
(v)
(algemeen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
retrocedido
retroceden
retrocedes
retrocedían
retrocedías
|
teruglopen
(v)
(interesseren)
|
bajar
(v)
(interesseren)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
bajado
bajas
bajan
bajabas
bajaban
|
teruglopen
(v)
(algemeen)
|
volverse atrás
(v)
(algemeen)
|
teruglopen
(v)
(afnemen)
|
disminuir
(v)
(afnemen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
disminuido
disminuyes
disminuyen
disminuías
disminuían
|
teruglopen
(v)
(afnemen)
|
ir a menos
(v)
(afnemen)
|
teruglopen
(v)
(afnemen)
|
decrecer
(v)
(afnemen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
decrecido
decrecen
decreces
decrecían
decrecías
|
teruglopen
(v)
(interesseren)
|
volverse atrás
(v)
(interesseren)
|
teruglopen
(v)
(algemeen)
|
decrecer
(v)
(algemeen)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
decrecido
decrecen
decreces
decrecían
decrecías
|
teruglopen
(v)
(interesseren)
|
ir a menos
(v)
(interesseren)
|
teruglopen
(v)
(interesseren)
|
disminuir
(v)
(interesseren)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
disminuido
disminuyes
disminuyen
disminuías
disminuían
|
teruglopen
(v)
(interesseren)
|
retroceder
(v)
(interesseren)
|
teruggelopen
lopen terug
loopt terug
liep terug
liepen terug
|
retrocedido
retroceden
retrocedes
retrocedían
retrocedías
|