overblijven (v) (hoeveelheid) | quedarse (v) (hoeveelheid) |
overblijven (v) (hoeveelheid) | quedar (v) (hoeveelheid) |
overblijven (v) (persoon) | sobrar (v) (persoon) |
overblijven (v) (persoon) | permanecer (v) (persoon) |
overblijven (v) (hoeveelheid) | sobrar (v) (hoeveelheid) |
overblijven (v) (persoon) | quedar (v) (persoon) |
overblijven (v) (persoon) | quedarse (v) (persoon) |
overblijven (v) (hoeveelheid) | permanecer (v) (hoeveelheid) |