Genezen — Nederlandse Spaans vertaling10 vertalingen gevonden

genezen (n) (n) (herstellen) cura (f) (n) (herstellen)
genezen (n) (n) (herstellen) curación (f) (n) (herstellen)
genezen (n) (v) (ziekte) restablecerse (v) (ziekte)
genezen (n) (v) (geneeskunde) restablecerse (v) (geneeskunde)
genezen (n) (v) (ziekte) convalecer (v) (ziekte)
genezen (n) (v) (ziekte) recobrarse (v) (ziekte)
genezen (n) (v) (ziekte) reponerse (v) (ziekte)
genezen (n) (v) (ziekte) curar (v) (ziekte)
genezen (n) (v) (geneeskunde) recuperarse (v) (geneeskunde)
genezen (n) (v) (ziekte) recuperarse (v) (ziekte)
Vertalen Genezen in andere talen
Vertalen genezen in Engels
Vertalen genezen in Duits
Vertalen genezen in Frans
Vertalen genezen in Italiaans
Vertalen genezen in Portugees
Vertalen genezen in Sloveens
Vertalen genezen in Pools
Vertalen genezen in Tsjechisch