gemakkelijk (a) (eenvoudig) | sencillo (a) (eenvoudig) |
gemakkelijk (a) (eenvoudig) | nada difícil (a) (eenvoudig) |
gemakkelijk (a) (eenvoudig) | fácil (a) (eenvoudig) |
gemakkelijk (o) (algemeen) | ligeramente (o) (algemeen) |
gemakkelijk (o) (moeiteloos) | fácilmente (o) (moeiteloos) |
gemakkelijk (o) (moeiteloos) | ligeramente (o) (moeiteloos) |
gemakkelijk (o) (moeiteloos) | sin esfuerzo alguno (o) (moeiteloos) |
gemakkelijk (o) (moeiteloos) | con facilidad (o) (moeiteloos) |
gemakkelijk (o) (algemeen) | con facilidad (o) (algemeen) |
gemakkelijk (o) (algemeen) | sin esfuerzo alguno (o) (algemeen) |
gemakkelijk (o) (algemeen) | fácilmente (o) (algemeen) |