vasthouden
(v)
(positie)
|
hold
(v)
(positie)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
held
hold
hold
held
held
hold
|
vasthouden
(v)
(vastgrijpen)
|
grip firmly
(v)
(vastgrijpen)
|
vasthouden
(v)
(tegenhouden)
|
hold
(v)
(tegenhouden)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
held
hold
hold
held
held
hold
|
vasthouden
(v)
(vastgrijpen)
|
clasp
(v)
(vastgrijpen)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
clasped
clasp
clasp
clasped
clasped
clasp
|
vasthouden
(v)
(positie)
|
keep
(v)
(positie)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
kept
keep
keep
kept
kept
keep
|
vasthouden
(v)
(vastgrijpen)
|
clench
(v)
(vastgrijpen)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
clenched
clench
clench
clenched
clenched
clench
|
vasthouden
(v)
(tegenhouden)
|
retain
(v)
(tegenhouden)
|
vastgehouden
houdt vast
houden vast
hielden vast
hield vast
|
retained
retain
retain
retained
retained
retain
|
vasthouden
(v)
(vastgrijpen)
|
grip tightly
(v)
(vastgrijpen)
|