dubbelzinnigheid (f) (n) (dubbelzinnig praten) | double-talk (n) (dubbelzinnig praten) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (algemeen) | equivocation (n) (algemeen) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (dubbelzinnig praten) | deceptive talk (n) (dubbelzinnig praten) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (algemeen) | ambiguity (n) (algemeen) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (algemeen) | obscurity (n) (algemeen) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (dubbelzinnig praten) | ambiguous talk (n) (dubbelzinnig praten) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (algemeen) | vagueness (n) (algemeen) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (pejoratief) | double entendre (n) (pejoratief) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (dubbelzinnig praten) | double talk (n) (dubbelzinnig praten) |
dubbelzinnigheid (f) (n) (algemeen) | evasiveness (n) (algemeen) |