Treffen — Nederlandse Duits vertaling13 vertalingen gevonden

treffen (n) (n) (algemeen) zusammentreffen (n) (n) (algemeen)
treffen (n) (n) treffen (n)
treffen (n) (v) (gevoelens) ergreifen (v) (gevoelens)
treffen (n) (v) (geweer) anschießen (v) (geweer)
treffen (n) (v) (aandacht) treffen (v) (aandacht)
treffen (n) (v) (geest) heimsuchen (v) (geest)
treffen (n) (v) (voorwerpen) auftreffen (v) (voorwerpen)
treffen (n) (v) (ramp) heimsuchen (v) (ramp)
treffen (n) (v) (geest) treffen (v) (geest)
treffen (n) (v) (voorwerpen) stoßen (v) (voorwerpen)
treffen (n) (v) (gevoelens) erschüttern (v) (gevoelens)
treffen (n) (v) (geweer) schießen (v) (geweer)
treffen (n) (v) (aandacht) auffallen (v) (aandacht)
Treffen Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
voorbereidingen treffen Vorbereitungen treffen
voorbereidingen treffen sich vorbereiten
voorbereidingen treffen vorbereiten
Vertalen Treffen in andere talen
Vertalen treffen in Engels
Vertalen treffen in Frans
Vertalen treffen in Italiaans
Vertalen treffen in Spaans
Vertalen treffen in Portugees
Vertalen treffen in Sloveens
Vertalen treffen in Pools
Vertalen treffen in Tsjechisch