en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Tic
— Nederlandse Duits vertaling
7 vertalingen gevonden
tic
(m)
(n)
(gebruik)
Manie
(f)
(n)
(gebruik)
tic
(m)
(n)
(geneeskunde)
Nervenkrampf
(m)
(n)
(geneeskunde)
tic
(m)
(n)
(gebruik)
unangenehme Gewohnheit
(f)
(n)
(gebruik)
tic
(m)
(n)
(geneeskunde)
Zucken
(n)
(n)
(geneeskunde)
tic
(m)
(n)
(gebruik)
Tick
(m)
(n)
(gebruik)
tic
(m)
(n)
(gebruik)
Angewohnheit
(f)
(n)
(gebruik)
tic
(m)
(n)
(geneeskunde)
Tic
(m)
(n)
(geneeskunde)
Vertalen
Tic
in andere talen
—
Vertalen tic in Engels
—
Vertalen tic in Frans
—
Vertalen tic in Italiaans
—
Vertalen tic in Spaans
—
Vertalen tic in Portugees
—
Vertalen tic in Sloveens
—
Vertalen tic in Pools
—
Vertalen tic in Tsjechisch