Oplappen — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Oplappen in Duits

oplappen (n) (n) (kleding)	Ausbessern (n) (n) (kleding)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	ausgebessert bessern aus besserst aus besserten aus bessertest aus bessere aus
oplappen (n) (n) (kleding)	Flicken (m) (n) (kleding)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	geflickt flickst flicken flickten flicktest flick(e)
oplappen (n) (n) (kleding)	stopfen (n) (n) (kleding)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	gestopft stopfen stopfst stopften stopftest stopf(e)
oplappen (n) (v) (voorwerp)	zusammenflicken (v) (voorwerp)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	zusammengeflickt flickst zusammen flicken zusammen flickten zusammen flicktest zusammen flick(e) zusammen
oplappen (n) (v) (kleding)	zusammenflicken (v) (kleding)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	zusammengeflickt flickst zusammen flicken zusammen flickten zusammen flicktest zusammen flick(e) zusammen
oplappen (n) (v) (voorwerp)	herrichten (v) (voorwerp)
opgelapt lappen op lapt op lapten op lapte op	hergerichtet richtest her richten her richtetest her richteten her richte her
oplappen (n) (v) (patiënt)	auf die Beine bringen (v) (patiënt)
oplappen (n) (v) (voorwerp)	aufmöbeln (v) (voorwerp)
oplappen (n) (v) (patiënt)	aufmöbeln (v) (patiënt)

Vertalen Oplappen in andere talen

Oplappen — Nederlandse Duits vertaling9 vertalingen gevonden