Nut — Nederlandse Duits vertaling12 vertalingen gevonden

nut (n) (n) (voordeel) Vorteil (m) (n) (voordeel)
nut (n) (n) (voordeel) nutzen (m) (n) (voordeel)
nut (n) (n) (bruikbaarheid) Nützlichkeit (f) (n) (bruikbaarheid)
nut (n) (n) (voordeel) Gute (n) (n) (voordeel)
nut (n) (n) (voordeel) Gewinn (m) (n) (voordeel)
nut (n) (n) (belangrijkheid) Wert (m) (n) (belangrijkheid)
nut (n) (n) (logica) Sinn (m) (n) (logica)
nut (n) (n) nutzen (m) (n)
nut (n) (n) (logica) nutzen (m) (n) (logica)
nut (n) (n) (belangrijkheid) nutzen (m) (n) (belangrijkheid)
nut (n) (n) (logica) Zweck (m) (n) (logica)
nut (n) (n) (bruikbaarheid) Brauchbarkeit (f) (n) (bruikbaarheid)
Vertalen Nut in andere talen
Vertalen nut in Engels
Vertalen nut in Frans
Vertalen nut in Italiaans
Vertalen nut in Spaans
Vertalen nut in Portugees
Vertalen nut in Sloveens
Vertalen nut in Pools
Vertalen nut in Tsjechisch