inhouden
(v)
(omvatten)
|
enthalten
(v)
(omvatten)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
enthalten
enthalten
enthältst
enthielten
enthieltest
enthalt(e)
|
inhouden
(v)
(volume)
|
enthalten
(v)
(volume)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
enthalten
enthalten
enthältst
enthielten
enthieltest
enthalt(e)
|
inhouden
(v)
(omvatten)
|
umfassen
(v)
(omvatten)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
umfasst
umfassen
umfasst
umfassten
umfasstest
umfasse
|
inhouden
(v)
(met zich meebrengen)
|
einschließen
(v)
(met zich meebrengen)
|
inhouden
(v)
(omvatten)
|
beinhalten
(v)
(omvatten)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
beinhaltet
beinhaltest
beinhalten
beinhalteten
beinhaltetest
beinhalte
|
inhouden
(v)
(volume)
|
fassen
(v)
(volume)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
gefasst
fasst
fassen
fasstest
fassten
fasse
|
inhouden
(v)
(Geld)
|
abhalten
(v)
(Geld)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
abgehalten
halten ab
hältst ab
hielten ab
hieltest ab
halt(e) ab
|
inhouden
(v)
(omvatten)
|
einschließen
(v)
(omvatten)
|
inhouden
(v)
(volume)
|
halten
(v)
(volume)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
gehalten
hältst
halten
hielten
hieltest
halt(e)
|
inhouden
(v)
(Geld)
|
Abziehen
(v)
(Geld)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
abgezogen
ziehst ab
ziehen ab
zogst ab
zogen ab
ziehe ab
|
inhouden
(v)
(algemeen)
|
implizieren
(v)
(algemeen)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
impliziert
implizieren
implizierst
impliziertest
implizierten
impliziere
|
inhouden
(v)
(gevoelens)
|
zurückhalten
(v)
(gevoelens)
|
inhouden
(v)
(met zich meebrengen)
|
beinhalten
(v)
(met zich meebrengen)
|
ingehouden
houdt in
houden in
hield in
hielden in
|
beinhaltet
beinhaltest
beinhalten
beinhalteten
beinhaltetest
beinhalte
|