bepalen (v) (determineren) | beeinflussen (v) (determineren) |
bepalen (v) (belangrijkheid) | quantifizieren (v) (belangrijkheid) |
bepalen (v) (determineren) | bestimmen (v) (determineren) |
bepalen (v) (tijd) | festlegen (v) (tijd) |
bepalen (v) (tijd) | festsetzen (v) (tijd) |
bepalen (v) (positie) | feststellen (v) (positie) |