Aanhouden — Nederlandse Duits vertaling21 vertaling

aanhouden (n) hinziehen
aanhouden (n) hinschleppen
aanhouden (n) (n) (voortduring) Fortdauer (f) (n) (voortduring)
aanhouden (n) (n) (voortduring) Fortsetzung (f) (n) (voortduring)
aanhouden (n) (v) (intransitief) andauern (v) (intransitief)
aanhouden (n) (v) (beroep) weiterbeschäftigen (v) (beroep)
aanhouden (n) (v) (transitief) fortsetzen (v) (transitief)
aanhouden (n) (v) (toespraak) verlängern (v) (toespraak)
aanhouden (n) (v) (beroep) behalten (v) (beroep)
aanhouden (n) (v) (algemeen) dauern (v) (algemeen)
aanhouden (n) (v) (pijn) sich hinschleppen (v) (pijn)
aanhouden (n) (v) (toespraak) hinausziehen (v) (toespraak)
aanhouden (n) (v) (misdadiger) inhaftieren (v) (misdadiger)
aanhouden (n) (v) (toespraak) prolongieren (v) (toespraak)
aanhouden (n) (v) (weer) anhalten (v) (weer)
aanhouden (n) (v) (misdadiger) verhaften (v) (misdadiger)
aanhouden (n) (v) (pijn) andauern (v) (pijn)
aanhouden (n) (v) (inspanning) aushalten (v) (inspanning)
aanhouden (n) (v) (algemeen) festnehmen (v) (algemeen)
aanhouden (n) (v) (pijn) sich hinziehen (v) (pijn)
aanhouden (n) (v) (inspanning) durchhalten (v) (inspanning)
Vertalen Aanhouden in andere talen
Vertalen aanhouden in Engels
Vertalen aanhouden in Frans
Vertalen aanhouden in Italiaans
Vertalen aanhouden in Spaans
Vertalen aanhouden in Portugees
Vertalen aanhouden in Sloveens
Vertalen aanhouden in Pools
Vertalen aanhouden in Tsjechisch