wekken
(v)
(aandacht)
|
fånga
(v)
(aandacht)
|
wekken
(v)
(aandacht)
|
framkalla
(v)
(aandacht)
|
gewekt
wekken
wekt
wekte
wekten
|
framkallad
kallar fram
kallar fram
kallade fram
kallade fram
|
wekken
(v)
(aandacht)
|
väcka
(v)
(aandacht)
|
wekken
(v)
(herinneringen)
|
framkalla
(v)
(herinneringen)
|
gewekt
wekken
wekt
wekte
wekten
|
framkallad
kallar fram
kallar fram
kallade fram
kallade fram
|
wekken
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
återbringa
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
wekken
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
framkalla
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
gewekt
wekken
wekt
wekte
wekten
|
framkallad
kallar fram
kallar fram
kallade fram
kallade fram
|
wekken
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
väcka
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
wekken
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
uppfriska
(v)
(geestelijke gewaarwording)
|
gewekt
wekken
wekt
wekte
wekten
|
uppfriskad
friskar upp
friskar upp
friskade upp
friskade upp
|
wekken
(v)
(herinneringen)
|
återbringa
(v)
(herinneringen)
|
wekken
(v)
(transitief)
|
väcka
(v)
(transitief)
|
wekken
(v)
(herinneringen)
|
uppfriska
(v)
(herinneringen)
|
gewekt
wekken
wekt
wekte
wekten
|
uppfriskad
friskar upp
friskar upp
friskade upp
friskade upp
|
wekken
(v)
(herinneringen)
|
väcka
(v)
(herinneringen)
|