Vrolijk — Nederlandse Sloveens vertaling98 vertalingen gevonden

vrolijk (a) (gevoelstoestand) muntert (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (algemeen) optimistisk (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gelukkig) glättig (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (hoop) lycklig (a) (hoop)
vrolijk (a) (kamer) glad (a) (kamer)
vrolijk (a) (algemeen) lycklig (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gedrag) pigg (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) hurtig (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) glatt (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) munter (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gelukkig) nöjd (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gedrag) uppsluppen (a) (gedrag)
vrolijk (a) (hoop) upprymt (a) (hoop)
vrolijk (a) (kamer) gladlynt (a) (kamer)
vrolijk (a) (gelukkig) upprymt (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gelukkig) optimistisk (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gedrag) livad (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) lycklig (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gedrag) gladlynt (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) glättig (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gelukkig) munter (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) ljus och glad (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (persoon) glad (a) (persoon)
vrolijk (a) (gelukkig) lycklig (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) tillfreds (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gelukkig) gladlynt (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (algemeen) förtjust (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gedrag) förtjust (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) muntert (a) (gedrag)
vrolijk (a) (hoop) glatt (a) (hoop)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) nöjd (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) glättig (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gedrag) lycklig (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) belåten (a) (gedrag)
vrolijk (a) (algemeen) munter (a) (algemeen)
vrolijk (a) (persoon) munter (a) (persoon)
vrolijk (a) (hoop) tillfreds (a) (hoop)
vrolijk (a) (algemeen) gladlynt (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) upprymt (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) förtjust (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (algemeen) belåten (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gelukkig) muntert (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gedrag) käck (a) (gedrag)
vrolijk (a) (algemeen) glättig (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) glatt (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (hoop) belåten (a) (hoop)
vrolijk (a) (persoon) livlig (a) (persoon)
vrolijk (a) (gedrag) frisk och kry (a) (gedrag)
vrolijk (a) (persoon) hurtig (a) (persoon)
vrolijk (a) (gedrag) glad (a) (gedrag)
vrolijk (a) (algemeen) glatt (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gedrag) tillfreds (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gedrag) nöjd (a) (gedrag)
vrolijk (a) (algemeen) muntert (a) (algemeen)
vrolijk (a) (gelukkig) förtjust (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (kamer) lycklig (a) (kamer)
vrolijk (a) (hoop) nöjd (a) (hoop)
vrolijk (a) (kamer) glättig (a) (kamer)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) glad (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gedrag) munter (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gelukkig) tillfreds (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) gladlynt (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gedrag) upprymt (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) optimistisk (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gelukkig) glad (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (hoop) muntert (a) (hoop)
vrolijk (a) (hoop) optimistisk (a) (hoop)
vrolijk (a) (hoop) glättig (a) (hoop)
vrolijk (a) (gelukkig) glatt (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (gevoelstoestand) belåten (a) (gevoelstoestand)
vrolijk (a) (gedrag) livlig (a) (gedrag)
vrolijk (a) (persoon) pigg (a) (persoon)
vrolijk (a) (algemeen) tillfreds (a) (algemeen)
vrolijk (a) (persoon) frisk och kry (a) (persoon)
vrolijk (a) (kamer) munter (a) (kamer)
vrolijk (a) (algemeen) nöjd (a) (algemeen)
vrolijk (a) (persoon) uppsluppen (a) (persoon)
vrolijk (a) (hoop) förtjust (a) (hoop)
vrolijk (a) (algemeen) glad (a) (algemeen)
vrolijk (a) (algemeen) upprymt (a) (algemeen)
vrolijk (a) (persoon) käck (a) (persoon)
vrolijk (a) (persoon) livad (a) (persoon)
vrolijk (a) (hoop) glad (a) (hoop)
vrolijk (a) (hoop) munter (a) (hoop)
vrolijk (a) (gedrag) optimistisk (a) (gedrag)
vrolijk (a) (gelukkig) belåten (a) (gelukkig)
vrolijk (a) (kamer) ljus och glad (a) (kamer)
vrolijk (a) (hoop) gladlynt (a) (hoop)
vrolijk (o) (gedrag) glad (o) (gedrag)
vrolijk (o) (gedrag) muntert (o) (gedrag)
vrolijk (o) (algemeen) muntert (o) (algemeen)
vrolijk (o) (algemeen) glatt (o) (algemeen)
vrolijk (o) (algemeen) munter (o) (algemeen)
vrolijk (o) (algemeen) glad (o) (algemeen)
vrolijk (o) (gedrag) upprymt (o) (gedrag)
vrolijk (o) (gedrag) glatt (o) (gedrag)
vrolijk (o) (gedrag) munter (o) (gedrag)
vrolijk (o) (algemeen) upprymt (o) (algemeen)
Vertalen Vrolijk in andere talen
Vertalen vrolijk in Engels
Vertalen vrolijk in Duits
Vertalen vrolijk in Frans
Vertalen vrolijk in Italiaans
Vertalen vrolijk in Spaans
Vertalen vrolijk in Portugees
Vertalen vrolijk in Pools
Vertalen vrolijk in Tsjechisch