vorderen (v) (tijd) | gå framåt (v) (tijd) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | fortskrida (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | arta sig (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (tijd) | avancera (v) (tijd) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | gå framåt (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (Geld) | fordra (v) (Geld) |
vorderen (v) (Werk) | gå framåt (v) (Werk) |
vorderen (v) (aanspraak) | fordra (v) (aanspraak) |
vorderen (v) (Werk) | komma framåt (v) (Werk) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | avancera (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (aanspraak) | begära (v) (aanspraak) |
vorderen (v) (Geld) | kräva (v) (Geld) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | göra framsteg (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (Werk) | göra framsteg (v) (Werk) |
vorderen (v) (vooruitgang boeken) | komma framåt (v) (vooruitgang boeken) |
vorderen (v) (Geld) | begära (v) (Geld) |
vorderen (v) (tijd) | fortskrida (v) (tijd) |
vorderen (v) (aanspraak) | kräva (v) (aanspraak) |
vorderen (v) (Werk) | avancera (v) (Werk) |
vorderen (v) (tijd) | göra framsteg (v) (tijd) |
vorderen (v) (Werk) | arta sig (v) (Werk) |