voeden (v) (mensen) | uppföda (v) (mensen) |
voeden (v) (mensen) | nära (v) (mensen) |
voeden (v) (algemeen) | uppföda (v) (algemeen) |
voeden (v) (algemeen) | föda (v) (algemeen) |
voeden (v) (mensen) | ge mat (v) (mensen) |
voeden (v) (algemeen) | nära (v) (algemeen) |
voeden (v) (dieren) | utfodra (v) (dieren) |
voeden (v) (mensen) | föda (v) (mensen) |
met de lepel voeden | mata med sked |
voeden door infusie | ge dropp |