verzachtend (a) (geneeskunde) | uppmjukande (a) (geneeskunde) |
verzachtend (a) (geneeskunde) | lindrande (a) (geneeskunde) |
verzachtend (a) (algemeen) | modererande (a) (algemeen) |
verzachtend (a) (algemeen) | förmildrande (n) (a) (algemeen) |
verzachtend (a) (geneeskunde) | lenande (a) (geneeskunde) |
verzachtend (a) (algemeen) | eufemistisk (a) (algemeen) |
verzachtend (a) (algemeen) | dämpande (a) (algemeen) |