verwerven (n) (n) (algemeen) | förvärvande (n) (n) (algemeen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | skaffa sig (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | förvärva (v) (verkrijgen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | uppnå (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | ernå (v) (verkrijgen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | få (v) (verkrijgen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | vinna (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | skaffa sig (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | skaffa sig (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | förvärva (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | uppnå (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | förvärva (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | vinna (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | skaffa sig (v) (verkrijgen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | ernå (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (ontwikkelen) | få (v) (ontwikkelen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | få (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | ernå (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | förvärva (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | vinna (v) (verkrijgen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | uppnå (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | ernå (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (bemachtigen) | få (v) (bemachtigen) |
verwerven (n) (v) (vertrouwen) | vinna (v) (vertrouwen) |
verwerven (n) (v) (verkrijgen) | uppnå (v) (verkrijgen) |