verraad (n) (n) (algemeen) | förräderi (n) (n) (algemeen) |
verraad (n) (n) (schending van vertrouwen) | förräderi (n) (n) (schending van vertrouwen) |
verraad (n) (n) (algemeen) | förrådande (n) (n) (algemeen) |
verraad (n) (n) (schending van vertrouwen) | förrådande (n) (n) (schending van vertrouwen) |
verraad plegen tegenover | svika |
verraad plegen tegenover | vara illojal mot |
verraad plegen tegenover | vara otrogen mot |