verenigd (a) (verbonden) | förbunden (a) (verbonden) |
verenigd (a) (verbonden) | förenad (a) (verbonden) |
verenigd (a) (algemeen) | förbunden (a) (algemeen) |
verenigd (a) (verbonden) | anknuten (a) (verbonden) |
verenigd (a) (verbonden) | enad (a) (verbonden) |
verenigd (a) (algemeen) | förenad (a) (algemeen) |
verenigd (a) (algemeen) | enad (a) (algemeen) |
verenigd (a) (algemeen) | anknuten (a) (algemeen) |