vereisen (v) (algemeen) | nödvändiggöra (v) (algemeen) |
vereisen (v) (noodzakelijkheid) | fordra (v) (noodzakelijkheid) |
vereisen (v) (algemeen) | kräva (v) (algemeen) |
vereisen (v) (noodzakelijkheid) | erfordra (v) (noodzakelijkheid) |
vereisen (v) (algemeen) | behöva (v) (algemeen) |
vereisen (v) (noodzakelijkheid) | begära (v) (noodzakelijkheid) |
vereisen (v) (noodzakelijkheid) | kräva (v) (noodzakelijkheid) |