uitdrukkelijk (a) (antwoord) | bestämd (a) (antwoord) |
uitdrukkelijk (a) (antwoord) | uttrycklig (a) (antwoord) |
uitdrukkelijk (a) (wens) | uttrycklig (a) (wens) |
uitdrukkelijk (o) (algemeen) | bestämt (o) (algemeen) |
uitdrukkelijk (o) (met nadruk) | tydligt (o) (met nadruk) |
uitdrukkelijk (o) (met nadruk) | uttryckligen (o) (met nadruk) |
uitdrukkelijk (o) (algemeen) | tydligt (o) (algemeen) |
uitdrukkelijk (o) (met nadruk) | bestämt (o) (met nadruk) |
uitdrukkelijk (o) (algemeen) | uttryckligen (o) (algemeen) |