schimpen (v) (afkeuring) | skälla (v) (afkeuring) |
schimpen (v) (afkeuring) | håna (v) (afkeuring) |
schimpen (v) (algemeen) | skälla (v) (algemeen) |
schimpen (v) (algemeen) | håna (v) (algemeen) |
schimpen (v) (algemeen) | gräla (v) (algemeen) |
schimpen (v) (afkeuring) | pika (v) (afkeuring) |
schimpen (v) (afkeuring) | träta (v) (afkeuring) |
schimpen (v) (afkeuring) | gräla (v) (afkeuring) |
schimpen (v) (algemeen) | pika (v) (algemeen) |
schimpen (v) (algemeen) | träta (v) (algemeen) |