mislukken (v) (plan) | göra fiasko (v) (plan) |
mislukken (v) (plan) | falla igenom (v) (plan) |
mislukken (v) (overeenkomst) | gå om intet (v) (overeenkomst) |
mislukken (v) (succes) | misslyckas (v) (succes) |
mislukken (v) (in het water vallen) | göra fiasko (v) (in het water vallen) |
mislukken (v) (plan) | misslyckas (v) (plan) |
mislukken (v) (in het water vallen) | falla med dunder och brak (v) (in het water vallen) |
mislukken (v) (in het water vallen) | falla igenom (v) (in het water vallen) |
mislukken (v) (in het water vallen) | misslyckas (v) (in het water vallen) |
mislukken (v) (plan) | spricka (v) (plan) |
mislukken (v) (plan) | falla med dunder och brak (v) (plan) |
mislukken (v) (in het water vallen) | spricka (v) (in het water vallen) |
mislukken (v) (succes) | gå om intet (v) (succes) |
mislukken (v) (overeenkomst) | misslyckas (v) (overeenkomst) |