gelijkmaken (n) (n) (gelijkstellen) | likställande (n) (n) (gelijkstellen) |
gelijkmaken (n) (n) (gelijkstellen) | utjämnande (n) (n) (gelijkstellen) |
gelijkmaken (n) (v) (algemeen) | likställa (v) (algemeen) |
gelijkmaken (n) (v) (algemeen) | jämställa (v) (algemeen) |